Wat als je geen familie van elkaar bent?
Geplaatst op 01 maart 2019
Het is goed mogelijk dat tijdens een huwelijk of geregistreerd partnerschap een kind wordt geboren, waarvan later blijkt dat dit kind tijdens een escapade van de moeder is verwekt. Soms blijft dit geheim, maar meestal komen het kind of de vader/moeder erachter dat geen sprake is van biologische verwantschap tussen het kind en de vader. In dat geval is het voor zowel de vader als het kind mogelijk om de juridische verwantschap te vernietigen. Echter, deze vernietiging brengt wel gevolgen met zich mee.
Ontkenning vaderschap
Er zijn verschillende redenen te bedenken om in deze situatie de juridische band te willen verbreken. In Nederland is het om die reden mogelijk om als kind of als vader een verzoekschrift bij de rechtbank in te dienen tot ontkenning van het door huwelijk of geregistreerd partnerschap ontstane vaderschap. Dit verzoek kan door vader ingediend worden binnen één jaar nadat hij bekend is geworden met het feit dat hij vermoedelijk niet de verwekker is van het kind. Let wel, deze termijn luistert nauw: overschrijding van de termijn leidt ertoe dat het verzoek door de rechtbank niet-ontvankelijk zal worden verklaard. De reden hiervoor is gelegen in de rechtszekerheid. De onduidelijkheid over het al dan niet ontkennen van het vaderschap kan niet jarenlang voortduren indien één van de partijen op de hoogte is van dat feit.
Het kind kan ook een dergelijk verzoek bij de rechtbank indienen. Dit verzoek dient te worden ingediend binnen drie jaar nadat het kind bekend is geworden met het feit dat de vader niet zijn/haar biologische vader is. De termijn voor het kind kan worden verruimd in het geval het kind bekend wordt met het feit op het moment dat hij nog minderjarig is. De termijn van drie jaar gaat dan pas lopen op het moment dat het kind meerderjarig wordt.
Ook erfrechtelijke gevolgen van de verbreking van de juridische band
Nadat de rechtbank het verzoek tot ontkenning van een door het huwelijk of geregistreerd partnerschap ontstaan vaderschap gegrond heeft verklaard en deze beschikking in gezag van gewijsde is gegaan (vanaf dat moment kan geen hoger beroep meer worden ingesteld), wordt de juridische band tussen de vader en het kind geacht nimmer gevolg te hebben gehad.
Op het moment dat de beschikking van de rechtbank in kracht van gewijsde is gegaan, is de juridische band tussen ouder en kind verbroken. Indien nadien deze ouder overlijdt, is het kind op grond van de wettelijke verdeling in beginsel geen wettelijk erfgenaam meer van deze ouder en kan het kind, in tegenstelling tot een onterfd kind, geen aanspraak meer maken op de legitieme portie (hetgeen alleen een geldvordering kan zijn).
Het geval kan zich ook voordoen dat na overlijden van de juridische ouder het kind pas ontdekt dat deze niet zijn/haar verwekker is en alsnog een verzoek tot ontkenning van het vaderschap bij de rechtbank indient. De nalatenschap van de overleden ouder is dan inmiddels al opengevallen, waardoor het kind zijn legitieme portie of kindsdeel mogelijk al heeft opgeëist en ontvangen. Op deze situatie heeft onze wetgever al geanticipeerd. Enkel indien de legitieme portie of het kindsdeel reeds is verbruikt of verteerd, hoeft deze niet te worden teruggegeven aan de nalatenschap. Uiteraard is deze regel niet op iedere situatie van toepassing en dienen alle feiten en omstandigheden in onderlinge samenhang te worden bezien.
Heeft u naar aanleiding van dit onderwerp (of een heel ander onderwerp) vragen, neem dan contact op met de advocaten van Van Uitert & Quist Advocaten. Wij adviseren u graag.
Van Uitert & Quist Advocaten
Waalwijk, 1 maart 2019