Koolmees draait aan de knoppen: eindigen we nu links of rechts?
Geplaatst op 20 november 2018
Terwijl de economie bloeit, de files groeien en het voor ondernemers steeds moeilijker wordt om vacatures te vervullen vindt het kabinet dat er opnieuw gesleuteld moet worden aan de arbeidsmarkt. Sommige doemdenkers zien alweer een nieuwe crisis aankomen. Er is te weinig balans tussen flex en vast, en minister Koolmees gaat als het aan hem ligt weer aan de knoppen draaien. Het Wetsontwerp Arbeidsmarkt in Balans (WAB) ligt nu in de Tweede Kamer. Heel gevat meldde de minister aan de verzamelde pers al dat het wetsvoorstel zelf wel in balans moest zijn: er wordt immers zowel van werkgevers- als van werknemerskant flink geklaagd over de inhoud.
Aan welke knoppen wordt er eigenlijk gedraaid, én: draaien we links- of rechtsom?
Naar rechts:
- ontslag is straks ook mogelijk op basis van een mix van ontslaggronden: de cumulatiegrond waarbij de werkgever verschillende omstandigheden mag optellen.
- dan stijgt de vergoeding: bij een cumulatiegrond is de werkgever maximaal een halve transitievergoeding extra verschuldigd.
Toch naar links:
- werknemers bouwen hun recht op een transitievergoeding op vanaf de eerste dag van het dienstverband.
- de opbouw van de transitievergoeding bij lange dienstverbanden buigt af naar beneden. Het wordt voor alle werknemers of ze nou lang of kort in dienst zijn éénderde maandsalaris per gewerkt jaar.
Tot zover blijken deze spraakmakende maatregelen elkaar inderdaad te neutraliseren. Maar, hoor ik u zeggen, er komt toch een flinke draai naar rechts bij de ketenregeling? Dat klopt: de ketenregeling kent straks weer een toets-periode van drie jaar in plaats van de huidige twee jaren en de pauze mag via een CAO bepaling bekort worden van zes naar drie maanden, mits het gaat om terugkerend tijdelijk werk dat maar gedurende negen maanden per jaar gedaan kan worden. En: de invalkracht in het primair onderwijs die invalt bij ziekte krijgt een uitzonderingspositie. Handig ook dat de proeftijd voor nieuwe werknemers die meteen een vast contract krijgen voortaal vijf maanden mag bedragen. Daar worden werkgevers inderdaad door het kabinet bediend. Koolmees is echter een echte evenwichtskunstenaar, en hij draait tegelijk ook flinks naar links door de payrollers minimaal dezelfde positie te gunnen als de vaste werknemers van de opdrachtgever. Payrollers krijgen ook recht op een adequaat pensioen.
Er zijn ook hybride wijzigingen opgenomen, die bij mij de vraag oproepen voor welk probleem er een oplossing wordt aangedragen. Wat denkt u bijvoorbeeld van de verplichting om oproepkrachten minstens vier dagen van tevoren op te roepen zodat de werknemer niet verplicht permanent beschikbaar hoeft te zijn.
De Minister lijkt iedereen te vriend te willen houden, en strooit, net zoals Sinterklaas en zijn Pieten, voor ieder wat lekkers. Ik ben erg benieuwd wat er van dit wetsvoorstel overblijft in het parlement. Zodra dat duidelijk is, kan ik u haarfijn uitleggen hoe het zal werken in het nieuwe arbeidsrecht. En mocht u voor die tijd met vragen zitten: belt u ons gerust!
Mieke de Hart